Dagboek van een

conducteur

Verloren
Met de laatste Intercity van de dag ben ik aan het vertrekken vanuit Almere richting Zwolle wanneer een reiziger uit de coupé komt lopen. De deuren sluiten net achter me en de trein komt in beweging. De man heeft een tas in zijn handen en zegt:
‘Er heeft er een zijn tas laten staan.’
Ik zeg dat dat niet handig is, neem de tas aan en bedank de man namens de eigenaar. 

Ik bel vervolgens met onze medewerkerscentrale om de rugzak aan te melden als verloren goed. Daarvoor kijk ik ook naar de inhoud ervan, misschien is er iets dat weggeeft van wie de tas is. Dat maakt het voor de centrale een stuk gemakkelijker een link met de eigenaar te leggen. Maar ik kom niet verder dan een etui met wat broodspullen erin, een telefoonoplader aan een verloopstekker en een folder van het Atomium in Brussel. Met de centralist maak ik een vindnummer aan waarmee de rugzak in het systeem komt te staan en spreek ik af dat ik de tas in Zwolle af zal geven. 

Nadat ik dat gesprek heb beëindigd duurt het hooguit vijf minuten voor ik gebeld word door een servicemedewerker. Die geeft aan dat er een klant bij haar staat die zijn tas in de trein is vergeten, een zwarte. Ik meld dat ik die naast me heb staan, waarna ik op de achtergrond een blije man hoor. Ik vraag voor de zekerheid wat er volgens hem in moet zitten, wat de collega vervolgens aan de man vraagt.
‘Niet veel, behalve mijn broodtrommel en mijn paspoort,’ hoor ik in het Engels.a
Die broodtrommel had ik al wel gevonden, maar dat paspoort nog niet. Ik vraag waar die zou moeten zitten. En inderdaad, in een goed verborgen vakje vind ik het paspoort dat aan de Indiër toebehoort. Zijn naam komt ook nog eens overeen, dus dat zit wel snor.

Ik deel het vindnummer met de servicemedewerker en zij gaat de man uitleggen dat hij zijn rugzak de volgende dag af kan komen halen in Zwolle aan het loket. De man is heel blij dat zijn spullen terecht zijn, want vooral dat paspoort is natuurlijk een dingetje als je in het buitenland bent.

Inhalen
Het is zomaar een dinsdagavond in het najaar. Er staat laat op de avond een Sprinter van Utrecht naar Den Haag op mijn dienstkaartje. Er komt een SLT voorgereden, mijn collega die vanuit Den Bosch is gekomen draagt de trein aan me over. Ze meldt dat de machinist met me meegaat naar Den Haag. Voor vertrek loop ik even bij hem binnen; even mijn gezicht laten zien, zodat hij weet wie ik ben, zodat ik weet wie hij is. Uiteindelijk ben je samen namelijk een team dat een trein van de ene plek naar de andere brengt. Een kort babbeltje, de portofoonverbinding testen, elkaar een goede rit wensen, meer is het niet.

Na vertrek loop ik een serviceronde door de trein; even kijken waaruit het publiek bestaat. De trein is redelijk goed gevuld. Een kwartier later zijn we in Woerden en zijn al een behoorlijk aantal reizigers uitgestapt. Het loopt tegen vertrektijd en ik merk dat het vandaag anders gaat dan normaal. Er is een verstoring waardoor de hele dag de Intercitytreinen zijn uitgedund tussen Utrecht en Den Haag en tussen Utrecht en Rotterdam. En mijn vertreklicht gaat ook niet op tijd branden, dus wandel ik nog eens bij de machinist binnen. Daar tref ik aan wat ik verwacht; de machinist hangt aan de telefoon met de treindienstleider om een aanwijzing aan te nemen. Ik ga stilletjes in een hoekje staan en hoor de aanwijzing over de telefoon binnenkomen; er is een spoorstaafbreuk, waardoor er over een paar honderd meter met een aangepaste snelheid gereden moet worden ter hoogte van de voormalige overloopwissels bij Oudewater, een stukje voor het station van Gouda Goverwelle.
‘Met vijf kilometer per uur,’ hoor ik de machinist de aanwijzing herhalen aan de treindienstleider. Buiten zie ik het sein wisselen van rood naar geel; we mogen vertrekken. Ik weet genoeg en verlaat net zo stilletjes de cabine weer.
Terwijl de machinist het telefoontje afrondt, loop ik de trein uit en start ik het vertrekproces. Zodra mijn deur sluit, vertrekken we direct. Daarna begin ik aan mijn controleronde.

Iedereen heeft een geldig vervoerbewijs. Zodra ik klaar ben met controleren, gaat de snelheid er ook langzaam uit. Ik roep om voor de reizigers wat er aan de hand is, dat we een stuk met aangepaste snelheid moeten rijden, maar dat we wel onze weg kunnen vervolgen. Kort daarna komen we tot stilstand. Een blik uit de cabinedeur toont dat de Sprinter voor ons nog voor ons in de weg rijdt; ik kan de sluitseinen in de verte langzaam zien bewegen. Dus ook dat roep ik nog even om; doordat alle treinen hier met aangepaste snelheid moeten rijden, is er een kleine file ontstaan. Ik ben nog niet klaar met omroepen of we rollen verder. Doordat het buiten donker is lijkt het alsof we stilstaan, maar de snelheidsmeter laat toch echt zien dat we met 5 kilometer per uur doorrollen. Dezelfde snelheid die je lopend ook haalt. En zo rollen we een paar honderd meter verder, waarna we weer met normale snelheid verder mogen rijden.

Wanneer we aankomen op station Gouda Goverwelle hebben we 10 minuten vertraging. Vanaf hier is het zaak iets van die vertraging in te halen. Ik sleutel op Goverwelle snel en kort daarna komen we aan op het station van Gouda. Normaal staat de trein hier gepland 5 minuten stil, dus we zijn nu nog 5 minuten te laat. Het sein is al groen; we kunnen meteen door. Ik fluit, de machinist staat in zijn cabinedeur en maant een reizigster op het perron om snel in te stappen. We rijden verder.

Aan de manier waarop de machinist optrekt, maar vooral tien minuten later het station van Lansingerland-Zoetermeer binnenrijdt, merk ik dat hij bezig is echt wat van de vertraging af te snoepen. Dat spelletje ken ik ook; ik zorg ervoor dat ik op tijd bij de deur sta en sluit de deuren zo snel als het kan. Uiteraard rekening houdend met de reizigers die nog uit- of in willen stappen, maar net even wat scherper fluiten en de vertrekprocedure starten kan veel verschil maken. Bij elk station raken we zo, in combinatie met het snel optrekken en wat strakker remmen van de machinist, een minuut vertraging kwijt,. Bij vertrek vanaf station Voorburg zijn we weer helemaal op tijd. Wanneer we aankomen op Den Haag Centraal roep ik nog even om voor de reizigers dat we dankzij de inzet van onze machinist weer volledig volgens dienstregeling aankomen, nadat we onderweg 10 minuten vertraging hebben opgelopen.

Na aankomst gaat ieder zijn eigen weg. Voor mij zit de rit erop. Voor de reizigers is het een weinig opzienbarende rit geweest, maar de samenwerking met mijn machinist heeft ervoor gezorgd dat we weer volgens het spoorboekje zijn aangekomen. Toch weer eer van mijn werk.

Venlo
Op een wel erg natte nazomeravond ben ik onderweg met een van de vreemde treinseries die we hebben; een Intercity van Dordrecht via Rotterdam en Den Haag HS naar Schiphol, Utrecht, Den Bosch en Eindhoven naar Venlo. Deze trein is ‘vreemd’, omdat hij een enorme omweg maakt; vanaf Dordrecht kun je in 2 uur in Venlo zijn, via Breda en Eindhoven. Als je in deze Intercity stapt, ben je 3 uur en 19 minuten onderweg. Maar ook vanaf Rotterdam kun je er nog sneller zijn dan de hele rit met deze trein te maken, door via Utrecht of desnoods Breda naar Venlo te reizen. De trein rijdt deze aparte route, om zoveel mogelijk reisrelaties aan te kunnen bieden; van Dordrecht en Rotterdam naar Den Haag HS, Leiden en Schiphol en vanaf Schiphol naar Utrecht, Den Bosch, Eindhoven en zelfs Venlo. Daardoor is het een efficiënte inzet van zowel materieel als personeel, alleen als je als reiziger helemaal naar Venlo moet is het niet de meest logische keuze. Daarvoor wordt er op de schermen boven het perron en in de reisplanner ook aangegeven dat er snellere alternatieven beschikbaar zijn.

We zijn net Den Haag Hollands Spoor gepasseerd. Ik ben aan het controleren en kom op een balkon bij een jongen die me een papieren kaartje geeft; een enkele reis van Rotterdam Centraal naar Venlo. Ik schiet in de lach en vraag hem of hij helemaal mee naar Venlo wil. Hij vertelt in het Engels dat hij geen Nederlands spreekt. Zijn lichte, Spaanse accent verklapt waar hij vandaan komt. Ik stel de vraag nog een keer in het Engels, waarna hij me even onderzoekend aankijkt. Ik vertel hem, terwijl ik mijn telefoon er maar vast bij pak om te kijken of het vanaf hier sneller is om nog ergens over te stappen, dat dit de meest langzame mogelijkheid is om in Venlo te komen. 
‘Serieus?’
Ik vind al snel uit dat vanaf dit punt de snelste verbinding met Venlo… deze trein is.
Ik laat hem zien dat hij om 23.58 uur in Venlo is.
‘Bedankt voor het kijken,’ zegt hij wanneer ik uitstap om het vertrekproces te starten in Den Haag Laan van NOI. Ik zeg dat hij het beste lekker kan gaan zitten, want hij heeft nog wel een aardige trip voor de boeg; het is nog niet eens half tien. Hij is heel vriendelijk, maar ik kan aan hem merken dat hij niet heel rustig is. 
‘Vanaf hier kun je er toch niks meer aan veranderen,’ knipoog ik hem toe.
Dat is hij met me eens. Ik vervolg mijn ronde.

Wanneer ik later opnieuw bij hem voorbijkom, zit hij op een klapstoeltje. Op zijn knie een stukje papier waar hij wat op noteert en in zijn hand zijn telefoon waarmee hij wat aan het opzoeken is op internet.
‘En, al wat rustiger?’ vraag ik hem.
‘Ik kan er toch niks meer aan veranderen,’ zegt hij verrassend opgewekt.
‘Waar moet je precies naartoe?’
‘Beringe, een klein dorpje.’
In de reisplanner zoek ik op wanneer de laatste bus vertrekt. Helaas voor hem al om 23.17 uur, dan is de trein nog maar in Eindhoven, op ruim een half uur van Venlo.
‘Hmm, okay. Bedankt voor het opzoeken,’ zegt hij, zijn opties overwegend.
‘Je hebt wel een voordeel,’ moedig ik hem zachtjes aan, ‘je hebt nog tweeënhalf uur om wat te regelen voor het laatste stuk.’
‘Dat is waar. Ik heb een vriend in Eindhoven, misschien moest ik daar maar eens vragen…’
We nemen afscheid en hij bedankt me nog eens. Ook naar Eindhoven heeft hij nog wel even te gaan.

Tekort
Het is eerste Kerstdag en ik heb als laatste nog de laatste Sprinter van de dag van Utrecht naar Zwolle op mijn dienstkaartje staan. Het is de hele dag traditioneel vrij rustig geweest, deze laatste Sprinter is daar geen uitzondering op. Er zitten wel reizigers in de trein, maar lang niet zo veel als normaal op een woensdagavond.

Ik loop meteen na vertrek uit Utrecht een serviceronde door de trein om te zien wat voor publiek ik bij me heb. Een paar solo reizigers. Hier en daar wat koppeltjes die bij vrienden of familie op visite zijn geweest en nu op weg naar huis zijn. Ik kom een van de coupés binnengewandeld en daar zit zo’n stel naast elkaar in een vierzits. 
‘Ah ja,’ zegt de vrouw zodra ze me aan ziet komen, terwijl ze bij wijze van vraag haar hand half opsteekt en voor zich houdt met haar wijsvinger omhoog. Ik houd in en zeg:
‘Zegt u het maar.’
‘Maarten rolt de car,’ zegt de vrouw met (ik vermoed nep-)bontmuts op haar hoofd.
Ik kijk haar even afwachtend aan, waarna ze doorgaat.
‘Dat is toch Rotterdam Centraal met een t te weinig?’

Het kwartje valt in mijn hoofd; ik snap ineens dat ze het heeft over de puzzel die af en toe voorbij komt op de informatieschermen in de trein. Daarbij zijn de letters van een stationsnaam door elkaar gehusseld en kunnen reizigers de juiste naam proberen bij elkaar te puzzelen bij wijze van tijdverdrijf.
‘Daar heb ik al meer mensen over gehoord,’ reageer ik lachend, ‘maar ik weet het juiste antwoord eerlijk gezegd niet.’
De vrouw begint al te glimmen bij de gedachte dat ik weet waar ze het over heeft. Haar man kijkt er iets bedenkelijker bij en zegt tegen haar:
‘Hij heeft dat vast niet gemaakt.’
‘Er mist gewoon een T,’ zegt de vrouw.
‘Ik kan u het antwoord zo niet geven, maar blijf er niet van wakker liggen vannacht, hoor,’ zeg ik grappend terug.
‘Maarten rolt de cart,’ zegt een vrouw in de tweezitter achter hen lachend.
De vrouw met de bontmuts draait zich om.
‘Dan zijn er wel drie t’s,’ zegt ze. Ze draait zich terug naar mij en zegt:
‘En dan zit ik daar elke keer dat het voorbij komt weer gefrustreerd in de trein.’
Ik begin weer te lachen en zeg dat ik dat wel snap. Maar ik kan haar er niet mee helpen.
‘Niet van wakker blijven liggen straks,’ herhaal ik nog eens grappend, terwijl ik weer doorloop.

Maar zodra ik achterin de trein ben, wil ik toch eens zien of er ergens wat over te vinden valt. En via-via kom ik op een website van NS uit waar het antwoord van de puzzel van deze week staat. Daarmee loop ik al snel terug naar het stel, dat ik het scherm van mijn telefoon laat zien.
‘Dus toch Rotterdam Centraal,’ zegt de vrouw, terwijl ze het antwoord opleest.
‘Maar dan mist er dus echt een t,’ kijkt ze me enigszins verwachtingsvol aan.
‘Of het moet Roterdam Centraal zijn, of Rotterdam Cenraal,’ opper ik.
‘De letters zijn gehusseld, staat er op het scherm, er staat niet dat er letters weg zijn,’ reageert ze.
‘Maar dat kan natuurlijk wel,’ zegt haar man.
‘Daar denk ik toch anders over,’ knipoog ik hem toe.
‘Ik ook,’ zegt zijn vrouw stellig.
‘Welterusten straks,’ rond ik het gesprek af.
‘Ja bedankt, je hebt me wel gered, hoor!’

Wat een simpel puzzeltje al niet teweeg kan brengen…

Conducteur Mike